Dayton in de staat Ohio, VS, is een stad zoals er dertien in een dozijn gaan. De meeste mensen van de staat Ohio hebben nooit over een 'Hangar 18' gehoord, maar ze kennen zonder enige uitzondering wel de Wright-Patterson Air Force Base.

Deze militaire basis begon aan zijn opzienbarende geschiedenis onder de naam Wright Field, genoemd naar de gebroeders Wright die de moderne luchtvaart 'uitvonden'. Maar dat veranderde allemaal kort na het Roswell UFO Incident in New Mexico, waarbij een buitenaards tuig gecrasht zou zijn. De brokstukken van de UFO zouden overgebracht zijn naar Dayton, waarna het Wright Field de Wright-Patterson Air Force Base werd.

 Veel ufologen geloven dat sinds die beslissende zomer van 1947 de Wright-Patterson luchtmachtbasis niet alleen dienst deed als magazijn voor brokstukken van neergestorte buitenaardse UFO's, maar ook voor de lichamen van de aliens zelf. Al gauw deden de geruchten de ronde over een mysterieuze 'Blue Room' wat zich later veralgemeende onder de naam 'Hangar 18'.

De wilde verhalen over deze top secret locatie op de luchtmachtbasis waren zo hardnekkig dat Senator Barry Goldwater van Arizona in de jaren 60 van vorige eeuw ging aankloppen bij de luchtmachtbasis en aan generaal LeMay toestemming vroeg om een blik te mogen werpen in Hangar 18. Zijn verzoek veroorzaakte nogal wat opschudding op de luchtmachtbasis maar werd door LeMay kordaat afgewezen.

Een verscheidenheid aan geloofwaardige getuigen zijn naar buiten gekomen met hun getuigenis enkele 'bizarre dingen' gezien te hebben die bewaard worden op de Wright-Patterson Air Force Base. Norma Gardner, die een aantal jaren met een 'high security clearance' op de basis werkte zegt dat zij verantwoordelijk was voor het fotograferen, etiketteren en catalogeren van materiaal dat afkomstig was van neergestorte UFO's. Bij minstens twee gelegenheden zou ze ook lichamen van buitenaardsen gezien hebben.

Fysicus Robert Sarbacher, een adviseur aan het Department of Defense's Research and Development Board, leverde op 15 september 1950 een opzienbarende verklaring af aan een groep Canadese wetenschappers. Hij bevestigde dat de overheid van de VS buitenaardse materialen in zijn bezit had en probeerde om hun eigenschappen te dupliceren, echter zonder enig succes.

De gepensioneerde luchtmachtofficier Arthur Exon getuigde dat, toen hij in 1947 dienst deed op Wright Field, brokstukken van neergestorte buitenaardse UFO's werden overgebracht naar de basis. Exon werd later brigadier-generaal en in 1964 werd hij gepromoveerd tot opperbevelhebber van de Wright-Patterson Air Force Base. Zelfs met deze hoge rang werd hem de directe toegang ontzegd tot om het even welk onderzoek dat op het buitenaards materiaal werd uitgevoerd.

Exon beweert ook dat er naast de brokstukken van de UFO-crash in 1947 ook buitenaardse lichamen waren. Deze dode aliens zouden ook op de basis onderzocht en bestudeerd zijn. Arthur Exon is de enige militair met zo een hoge rang die wat betreft het Roswell UFO Incident met zijn getuigenis naar buiten kwam.

Naar aanleiding van deze verklaringen lijkt het hoogst waarschijnlijk dat er op de Wright-Patterson Air Force Base 'iets' top secret aan de hand was. Of er in Hangar 18 nu nog steeds buitenaards materiaal aanwezig is blijft een onbeantwoorde vraag. Een in ruste zijnde piloot, die anoniem wil blijven, vertelde aan UFO-onderzoeker Leonard Springfield dat enkele 'items', die origineel bewaard werden op de Wright-Patterson luchtmachtbasis, naar een geheime locatie in Colorado Springs zijn overgebracht.

De legende van Hangar 18 is een icoon geworden in de moderne UFO-mythologie. Zelfs indien er geen enkel buitenaards materiaal meer aanwezig is in Hangar 18 ziet het er naar uit dat de geruchten over wat er aanwezig zou kunnen, of aanwezig zou geweest zijn, voor onbepaalde tijd springlevend zal blijven.