Welkom in de etiketten-klas – De kritische blik van een leerkracht

Laatste wijziging: maandag 20 oktober om 09:49, 3613 keer bekeken
 
Groningen, maandag 20 oktober 2014

 9 jaar ben ik nu leerkracht in het basisonderwijs. In die jaren heb ik in veel scholen en klassen les gegeven. Ik heb honderden leerlingen leren kennen en mogen ‘onderwijzen’. In die tijd ben ik tot een zekere vaststelling gekomen waar ik toch mijn bedenkingen bij heb.

Helemaal vrij van verwachtingen stapte ik telkens de eerste dag mijn nieuwe klas binnen. Na 5 minuten “update” wist ik welke kinderen er in die klas ‘ambetant’, ‘moeilijk’,’ stout’, ‘zwak’ enz. waren. De één had ADHD, de ander kenmerken van autisme, nog een ander had leesmoeilijkheden en nog een hele serie etiketten werden toebedeeld. Om iedereen een etiket te geven, had je nog de ‘normale’. ‘Ok tot zover deze informatie’, dacht ik dan. Maar wat deze kinderen wel kunnen of welke positieve kenmerken ze hebben, moest ik maar zelf ontdekken.

Uit gesprekken met vele collega’s leerkrachten, bleek dat er in elke klas wel een overgroot deel kinderen ‘anders’ waren. Ik gebruik anders, want inderdaad, de kinderen van deze laatste generatie zijn anders. Is dat niet normaal? Onze samenleving is anders, onze ouders en grootouders zijn anders. Dat ze anders zijn, maakt hen niet abnormaal toch?

Ik stel me eerder de vraag wat is ‘normaal’ en wie bepaalt deze norm?

Als we rond ons kijken, merken we dat iedereen anders is. Iedereen is uniek, als volwassenen beseffen we dat en willen we als unieke persoon aanvaard worden. Waarom gaat dit niet op voor kinderen? Wie of wat bepaalt dat een kind anders is? Als ze niet binnen een bepaald kader passen, zijn ze ‘anders’ en krijgen ze een etiket.

Niet blij Welkom in de ‘etiketten’ klas   De kritische blik van een leerkrachtOns onderwijssysteem en vaak manier van opvoeden zit vast aan vroeger. Oudere leerkrachten houden zich vast aan ‘de tijd van toen’, hoewel technische innovatie net nog binnen hun element past, houdt het daar vaak ook op. Geen verwijt naar ouders, want als ouder kijk je terug op je eigen opvoeding om je kind op te voeden. Maar de tijd waarop zij klein waren, is helemaal anders dan nu. Alles is geëvolueerd, zo moet ook onderwijs en opvoeding mee-evolueren met z’n tijd.

Toen ik in de lagere school zat, was er nog geen sprake van ADHD, autisme, ADD enz. Je had er wel die soms kattenkwaad uithaalden of die wat meer moeite hadden om leerstof op zich te nemen. Etiketten werden toen nauwelijks uitgedeeld.

Tijdens mijn lerarenopleiding was er hiervan al sprake, maar sinds ik in het werkveld sta, lijkt er een serieuze booming. Een etiket meer of min, zo goed als elk kind “mankeert” iets, laten we een zorgdossier opstellen én zoveel mogelijk testen ondergaan om uit te spitten wat het kind mankeert. Na een tijd, is het kind geen persoon meer, maar een onderzoeksobject. Al in de kleuterklas worden kinderen geobserveerd en het geringste afwijkend gedrag wordt gemeld als ‘probleem’.

Als we eerlijk zijn, voelen wij ons elke dag even lekker in ons vel?

Komen wij soms niet eens anders uit de hoek?

Hebben we geen verborgen kanten waarmee we anderen de wenkbrauwen laten fronsen?

Als wijeens ‘anders’ dan ‘normaal’ doen, moeten we onmiddellijk een stempel krijgen?

Kinderen zijn net zoals volwassenen enig en gevoelig. Gezien de toename aan prikkels en input uit de omgeving, zijn de kinderen vandaag allemaal gevoeliger.

Kunnen kinderen niet eens een mindere dag of periode hebben? Is het niet normaal dat ze dan anders doen?

Onterecht gaan we ervan uit dat kinderen geen stress hebben, geen moeilijkheden hebben. Het zijn toch ‘maar’ kinderen?

Jammer genoeg hebben kinderen veel meer te lijden dan we vermoeden. Kinderen zijn zo gevoelig en nemen emoties van anderen waar. Ik stond in een eerste leerjaar en daags na een relatiebreuk was het een gewone werkdag. Hoe sterk ik me ook probeerde te houden, wist een leerling van me precies wat ik voelde. Ik hoor hem nog zeggen: ‘juf, je ziet er erg verdrietig uit’. Daar stond hij met z’n kleine gestalte en blauwe ogen die dwars door me heen keken. Op die dag werd ik me bewust van het feit, dat mijn emoties mee de klassfeer bepaalden. Hoewel de kinderen niet wisten wat er aan de hand was, voelden ze mijn verdriet en was de sfeer die dag somber.

Ook wanneer thuis dingen gebeurd zijn, heeft deze invloed op kinderen. Of ze er direct bij betrokken zijn of niet, maakt niet zoveel uit. Ze voelen de sfeer aan van een ruzie tussen ouders, de zorgen die ouders hebben, verwachtingen naar het kind toe of uit de rest van hun omgeving. Kinderen zijn net als een spons die dit allemaal absorberen. Omdat kinderen alles anders waarnemen dan ons, kunnen ze de dingen niet plaatsen. Wij hebben er vaak al moeite mee, laat staan dat kinderen dit moeiteloos kunnen.

Net op die momenten dat het hen overstijgt, nemen we gedragsveranderingen waar. Het ene kind trekt zich terug, het andere wordt verbaal of fysiek agressief, kinderen die huilen zonder directe aanleiding, plotse leerproblemen enz. Dit is hun manier om te zeggen ‘help me’, ‘luister naar me, er is iets’.

Vanuit de het idee dat kinderen geen stress of spanningen kunnen hebben, worden ze niet gehoord, maar beoordeeld als ‘anders’. Laat nog een hele serie testen en observaties voorbijgaan en we hebben de ‘juiste’ diagnose.

Als leerkracht is het voor mij altijd moeilijk geweest om die diagnoses te bepalen en aanvaarden. Natuurlijk liet ik dit niet blijken aan de directie, ik wou tonen dat ik een goede leerkracht was. In de veilige omgeving van mijn  klasmuren gooide ik die diagnoses overboord. Ik zag elk kind als een uniek wezen, met talenten.Meisje verdriet 490x306 Welkom in de ‘etiketten’ klas   De kritische blik van een leerkracht Zoals het tussen volwassenen niet met iedereen klikt, is dat bij kinderen ook en zo ook tussen leerkrachten en kinderen. Ik ga niet verkondigen dat met elk kind evengoed overweg kon. Toch viel het me op dat vaak die gepresenteerde als ‘ ambetant’ de kinderen waren met wie ik zeer goed overweg kon. Gewoon door de manier waarop ik hen behandelde, respectvol en openhartig.

Ik herinner me nog goed een oudercontact in het zesde leerjaar. Er zat een moeder bij me wiens zoon ‘de ambetante van de klas, de rebel van de school was’. Heel dankbaar zei ze me:” je bent de eerste leerkracht in al die jaren die overweg kan met m’n zoon’. Ik vond dat een heel mooi compliment. Nu jaren later is die “rebel” succesvol begonnen aan de hogeschool en een geweldige pianist. Ik geef toe dat ik daar heel trots op ben.

Heel vaak, vooral als ze in de middelbare school zitten, krijg ik vriendschapsverzoeken van oud-leerlingen op facebook. Ik vind het altijd fijn om te weten hoe het met hen gaat en welke richting ze in het leven uitgaan. Het is leuk om te horen dat ze soms nog bezig zijn over hun juf van toen. Sommigen komen spontaan met me praten, vragen me iets en enkelen storten zelfs hun hart uit. Nu ze in de pubertijd zitten gaat het vaak over vriendjes/vriendinnetjes, over school en soms over thuis. Ik laat ze vertellen, ik lees hun verhaal en stel soms een vraag. Als ze me vragen wat ze moeten doen, stel ik hen onmiddellijk de vraag: wat wil jij in deze situatie? Het is niet aan mij om te zeggen wat ze moeten doen, soms geef ik ze wat wijze raad mee, daar doen ze mee wat ze willen. Wat later gaat het chatvenster terug open om te zeggen dat ik bedankt was om te luisteren, dat ze dit echt nodig hadden om eens hun verhaal kwijt te kunnen aan een volwassene.

Kinderen, groot of klein, vragen om gehoord te worden, net zoals wij gehoord willen worden als er iets is waardoor we niet goed in ons vel zitten. Zo ook al die kinderen met een etiket. Net op het moment dat ze willen gehoord worden en dit uiten via gedragsveranderingen, schieten we als volwassenen vaak tekort. We horen ze niet aan, we gaan ze onderzoeken …

Het kind heeft daar niets aan, integendeel, het probleem wordt dan nog erger. Ik ken een jongen die zei: “ze zeggen dat ik ADHD heb, dan zal ik me ook maar zo gedragen”, wat later stonden de ouders voor me omdat ze met hun kind geen weg konden thuis. Een bezoek bij de arts en psycholoog stond al gepland om de dosis rilatine te verhogen en in hun hand een observatiefiche die ik moest invullen. In de klas kon ik niets op die jongen aanmerken, behalve dat hij stiller was dan normaal. Na een gesprek met hem, kwam uit dat hij ondervond dat sinds de diagnose ADHD, z’n ouders hem anders behandelden dan voorheen, dus hij dacht als ik ADHD heb, gedraag ik me ook maar zo. Z’n eerdere gedragsveranderingen bleken een gevolg te zijn van volgens de jongen een oneerlijke behandeling tussen hem en z’n broer. Zijn broer was zeer intelligent, behaalde hoge scores, was nog eens zeer sportief en daarin ook succesvol. Hijzelf was niet zo intelligent, maar wel zeer handig en creatief. Helaas werden zijn successen niet beloond of geapprecieerd, thans niet met dezelfde ondertoon als z’n broer. Als leerkracht was het niet gemakkelijk om dit naar de ouders over te brengen. Ik weet dat ze direct een schuldgevoel zouden krijgen omdat ze tekort gedaan hadden. Ik verwijt ze niets, ze waren er zich niet bewust van. Nu zie ik die ouders soms nog eens in de omgeving en keer op keer danken ze me voor wat ik gedaan had met hun zoon. Ondanks z’n ADHD (door neuroloog vastgesteld) was hij een rustiger en vrolijker kind geworden. Nee toveren kan ik niet, al zou ik net zoals Herman Van Veen dat wel willen kunnen. Luisteren was de sleutel, meer heb ik niet gedaan.

Het komt erop neer dat wanneer we signalen van een kind opvangen deze moeten beluisteren.

Er zijn geen probleemkinderen, er zijn wel kinderen met een probleem geuit in probleemgedrag. Dit probleemgedrag komt niet uit het niets. Wanneer probleemgedrag gesignaleerd wordt, worden allerlei mensen samengeroepen: ouders, leerkrachten, directie, clb. Dit om te overleggen wat er is en wat er gedaan kan worden. Dé belangrijkste persoon in het verhaal wordt vaak vergeten: het kind die via z’n probleemgedrag vraagt om gehoord te worden. Wanneer het probleemgedrag een etiket krijgt, is de volgende stap: “hoe lossen we dit probleem op of kunnen we het onder controle houden?”. Neem ADHD bijvoorbeeld, dat is het probleem dus rilatine is “dé oplossing” voor het probleem.

Een kind onder chemische pillen stoppen is helemaal niet “dé oplossing”. Integendeel, de oorzaak van het probleemgedrag blijft aanwezig en je drogeert het kind tot een passief wezen. Kinderen zijn van nature expressief, ze exploreren de omgeving en zijn enthousiast. Wat is daar mis mee? Kunnen wij als volwassenen uren stilzitten of zwijgen tijdens een vergadering? Ik herinner me personeelsvergaderingen waarin de directeur meermaals moest vragen om te zwijgen zodat men kon beginnen. Als wij, volwassenen het niet kunnen, wie zijn wij om te verlangen dat de kinderen in volle bloei en groei dat wel kunnen? Nu terug naar ‘het pilletje’ als oplossing voor het probleem. Zoals ik al zei wordt de oorspronkelijke oorzaak niet aangepakt, deze blijft sluimeren en het kind beïnvloeden. Tevens creëer je nog een probleem bij: je maakt een passief en gedrogeerd kind, een kind dat geblokt wordt in zijn natuurlijke ontwikkeling. Als ik mag kiezen heb ik liever een levendige groep kinderen rondom me, dan een groep gedrogeerde zombies die helemaal niet genieten van het kind-zijn.

Het is belangrijk dat we leren naar kinderen luisteren, actief luisteren. Dat we hen een veilig gevoel geven. Zo veilig dat ze genoeg vertrouwen in ons hebben én zelfvertrouwen om over hun dieper liggend probleem te praten. Omdat ze vanuit de opvoeding geleerd worden dat je én flink én sterk én goed én competitief enz. moet zijn, durven ze vaak niet hun zwakke kant tonen. Want in deze maatschappij is je zwakke kant tonen ‘not done’, je krijgt het etiket van loser, sukkel, mietje.

In mijn ogen is een krachtige persoon iemand die zichzelf toont in alle sterke én zwakke kanten, iemand die zichzelf laat zien.

Krachtig kind 490x288 Welkom in de ‘etiketten’ klas   De kritische blik van een leerkracht

Wanneer kinderen ervaren dat we luisteren (zonder ons te willen moeien), geven ze zich bloot, durven ze hun zwakke kant tonen. Uiten ze hun zorgen. De meeste beseffen dat hun probleemgedrag niet bij hen hoort, maar dat het voortkomt uit de vraag om gehoord te worden. Als we in staat zijn actief te luisteren, ontdekken we het ware probleem, de ware zorg van het kind. Dat wat om hulp vraagt, als we daar samen met het kind aan werken, dan bereik je heel veel. Het is voor leerkrachten, ouders en anderen die met kinderen werken van belang om met andere ogen naar kinderen en problemen te kijken. Niet langer het probleemgedrag zien als probleem, maar dieper gaan. Wat is de oorzaak van dit gedrag? Oplossingen dienen zich niet langer op het gedrag, maar de dieperliggende oorzaak. Ga als volwassene eens na bij jezelf. Als jij je niet goed voelt omdat er iets is in je leven waarbij je je niet goed voelt. Kan jij je dan helemaal geven? Snauw je dan niet eens iemand af? Sommigen vluchten in drank of drugs. Wel zo ook gaan kinderen reageren als ze zichzelf niet kunnen uiten, ze zoeken wegen om maar niet aan de oorzaak van hun probleem/pijn te moeten denken.

Ik hoop voor alle kinderen, dat diegenen die voor hen zorgen hen behandelen zoals zij het verdienen. De kinderen van nu, zijn de toekomst van later. Verknoei ze niet.

Lies Vanloo,

Onderwijzer & kindercoach



Bron: nieuwetijdskind.com